dinsdag, augustus 05, 2014

Happy Farmer

De Tour de France startte afgelopen jaar in Yorkshire en deed de eerste dag onder meer het dorpje Aysgarth aan. Het bracht oude herinneringen bij me boven van een vakantie in 1994. Ik was net klaar met school had met mijn studiegenoot en goede vriend Bert een vakantie naar Engeland en Schotland gepland.

Hotel en hostel in Aysgarth
We waren midden twintig, vrijgezel en spuugden alle twee niet in een biertje. De vakanties waarin het gerstenat rijkelijk stroomde hadden we echter al achter ons gelaten. We wilden overdag van onze vrijheid en het landschap genieten en een beetje light culture snuiven. ’s Morgens in de auto stappen en via de kleinste wegen die op de kaart stonden, van youth hostel naar youth hostel. Genieten van het Engelse en Schotse landschap, waarbij we onderweg regelmatig even halt hielden. Soms om alleen even een foto te maken, soms om een bezoek te brengen aan een leuke plaats, soms om een kopje koffie te drinken of om ergens midden in de natuur op een campingbrandertje een cup a soupje te maken of knakworstjes op te warmen. Om vervolgens ’s avonds een youth hostel op te zoeken in een beetje een redelijke plaats qua restaurant- en pub-aanbod. We waren dan wel geen feestbeesten, maar toch wel twee rasechte Bourgondiërs. Er moest ’s avonds wel lekker gegeten kunnen worden om na afloop een lekker afzakkertje te kunnen nemen in een gezellige pub. Omdat de meeste pubs om elf uur sloten bleef het vaak bij twee of drie pints en kropen we bijna iedere avond voldaan in ons bedje, om de volgende morgen na een goede nachtrust en zonder kater te beginnen met een English breakfast.

We hadden voor deze vakantie een Renault 12 gekocht van negentien jaar oud. Ik had inmiddels de beschikking over een “autootje” van het werk, maar die was niet voor vakantiedoeleinden bedoeld en Bert was nog autoloos. We wilden in eerste instantie een auto gaan huren of zelfs een "fly and drive" gaan doen, maar vonden dat toch wel erg prijzig. Toen bedachten we dat we beter een oude auto konden kopen voor een paar honderd gulden en deze na de vakantie weer verkopen. Als het tegenviel had het maar een paar honderd gulden gekost en als het meeviel konden we hem misschien met winst verkopen en hadden we de verbraste benzine weer terugverdiend. We kochten uiteindelijk een rode Renault 12 voor 700 gulden. Na de vakantie heeft Bert de auto nog enkele maanden gebruikt om naar zijn werk te rijden en daarna hebben we hem meegegeven aan een oud ijzer-boer. Een auto huren was meer dan twee keer zo duur geweest en dit was een stuk avontuurlijker.

Met de Renault 12 zijn we op ons gemakkie naar Calais gereden, waar we ons koepeltentje hebben opgezet op een camping. Vervolgens vroeg uit de veren om de laatste nachtboot naar Dover van vijf uur te nemen. Op de boot onze eerste English breakfast en voor zeven uur reden we op de Engelse wegen met een hele dag nog voor ons. Doordat we vroeg waren, was het mooi rustig op de weg en konden we mooi oefenen om links te rijden. Het was natuurlijk even wennen en je dwong jezelf om heel geconcentreerd te zijn, maar al met al viel het best mee. We waren bang voor de vele roundabouts die Engeland destijds al rijk was, maar ook dat viel reuze mee, omdat je bij het naderen van een rotonde al naar de linkerkant wordt geleid. Je moet wel een hele rare bocht maken wil je 'm nog rechtsom nemen. Bij T-splitsingen op secundaire wegen was het nog het meest opletten, omdat je dan de neiging had na het afslaan aan de rechterkant te gaan rijden. En op de allerkleinste wegen moest we goed opletten niet naar rechts te gaan als er een tegenligger aankwam.


We hadden een boekje aangeschaft waarin alle youth hostels in Groot-Britannië vermeld stonden. ’s Morgens zochten we een hostel dat zo’n 200 kilometer verderop gelegen was en daar moest de reis dan naartoe gaan. Het moest natuurlijk wel op de route liggen naar Schotland, anders rijd je ook maar doelloos alle kanten een beetje op… Omdat we ’s avonds dus wel een beetje vertier wilden hebben zochten we, zoals gemeld, hostels op in een beetje behoorlijke plaatsen. Soms lukte dit niet en dan kozen we voor een enkele keer een Bed & Breakfast als overnachting en soms namen we genoegen met weinig tot geen vertier. Achteraf blijken dan die plaatsen waar je eigenlijk tegen wil en dank terecht komt de meest memorabele. Zo kwamen we de dag voordat we Schotland bereikten in Yorkshire Dales. Het gebied waar de televisieserie James Herriot is opgenomen. Het ultieme Engelse heuvellandschap met die natuurstenen muurtjes langs de kronkelende weggetjes die hier en daar stijgingspercentages van boven de twintig procent hadden. We hadden voor die dag een hostel uitgekozen dat we redelijk vroeg in de middag bereikten en dat, naar bleek, in een duf gat lag. Het volgende hostel lag zo’n vijftig kilometer verderop en we besloten om de reis te vervolgen. 

Nou, als het eerste hostel al in een gat lag… We kwamen volledig in the middle of nowhere terecht, net buiten het plaatsje Aysgarth. We namen dat deze keer maar op de koop toe. Naast het hostel lag in ieder geval een hotel met pub, dus we konden eten en een afzakkertje nemen. In totaal waren er die nacht vijf gasten in het hostel, terwijl we gewend waren dat dit er vaak zo rond de twintig waren. Met sommige gasten uit andere hostels hebben we geanimeerde gesprekken gehad, maar ook niet meer dan dat. Maar omdat er verder toch niets was, waren deze bewuste avond alle hostelgasten in de hotelbar te vinden. Het werd een zeer aangenaam gebeuren, helemaal toen later op de avond de plaatselijke rugbyclub na een wedstrijd nog even kwam naborrelen in die hotelbar. Wat hebben we achteraf gigantisch veel plezier gehad op die avond daar in een noordelijk uithoekje van Engeland. Ik had het niet willen missen!


De volgende dag werd de Schotse grens gepasseerd en was dus eigenlijk ons uiteindelijke reisdoel bereikt. We zijn kalmpjes langs de kust en door de Highlands gereden en hebben ons leven gewaagd met een riskante picknick bij Loch Ness. Ja, er zal maar één of ander beest in zo’n meer wonen dat op de geur van cup a soup afkomt en denkt: “Hé, die mannetjes zijn ook niet mager. Daar zit voor mij nog wel een lekker stukkie vlees aan.” Tsja, je weet het maar nooit…



Waar Schotland bekend om staat is natuurlijk whisky. En nou gaf ik op dat moment nog helemaal niks om whisky, maar Bert was een echte liefhebber. En omdat we toch in Schotland waren stond een bezoek aan een whisky distilleerderij hoog op zijn agenda. Ik vond dit geen enkel probleem, want de romantiek van de whisky heeft mij wel altijd aangesproken. De mooie goudbruine kleur, de geur en dan nippend bij een knapperend haardvuur. Het enige probleem was dat ik het niet lekker vond. En ook al had het mij helemaal niks gezegd, dan nog had ik Bert dit uitstapje natuurlijk van harte gegund.

We kwamen terecht bij The Edradour. Aangeduid als The smallest whisky distillery of ScotlandWe kregen een rondleiding van een ventje van rond de twintig in een onvervalste Schotse kilt. Hij kon met zijn authentieke schotse tongval prachtig en enthousiast vertellen over de distillery en whisky in het algemeen. Zo werd ons verteld dat de vaten waarin de whisky bewaard werd, voormalige sherryvaten waren, om de kleur iets donkerder te maken. Maar het deel van zijn verhaal dat me altijd bij is gebleven ging over het graan dat gebruikt werd voor de whisky. Een eindje verderop lag namelijk een kleine boerderij midden in de graanvelden. “De volledige oogst van die boer wordt gebruikt voor onze whisky”, vertelde de gids. “And in return he gets our finished product. No questions asked. He’s a very happy farmer…”



Na afloop van de rondleiding werd ons een glaasje whisky aangeboden. Gezeten op een mooie houten zolder, omringd door heerlijke geuren en met de opgedane indrukken van de rondleiding wist ik zeker dat dit glaasje whisky me wél zou smaken. Maar helaas, ik kon er nog steeds niets lekkers in ontdekken…

Inmiddels is dat veranderd. Hoe het kan weet ik niet, maar ik vind het nu wél een streling voor de tong. Soms denk ik, wat was het leuk geweest als dat glaasje daar bij The Edradour, zo’n glaasje single malt whisky van hoge kwaliteit die je niet vaak krijgt in je leven, wat was het leuk geweest, als die mij toen ook echt had gesmaakt. Maar tegelijkertijd denk ik dan, wat ben ik blij dat ik nu, soms terugdenkend aan het bezoek aan The Edradour en soms gewoon genietend van de geur en warmte van de houtkachel in ons knusse Franse huis, wat ben ik blij dat ik nu wel zo lekker van zo’n glaasje kan genieten!

maandag, juli 21, 2014

Durf klein te dromen

Eén van mijn dromen was om samen met mijn beide zonen Sven Olav en Bram een Alpenetappe in de Tour de France bij te wonen. Eind vorige week was het zover. Donderdag zijn we halverwege de ochtend vertrokken en vrijdagavond om half twaalf waren we weer thuis. Volledig gekookt na een warme dag bij Chamrousse en een lange autorit, maar een geweldige ervaring rijker.


De Alpen doemen voor ons op tussen Lyon en Grenoble.

Als fervent Tourvolger leek hij mij een prachtig avontuur om samen met beide jongens met een tentje naar een Alpenetappe te gaan. Een kleine droom van een sportgekke vader. De afgelopen jaren waren we in deze periode echter vaak op vakantie en daarvoor waren de jongens nog net even te jong. Dit jaar zou het wel kunnen en dus heb ik een tijdje geleden het etappeschema eens bestudeerd. De beste optie leek me de etappe van afgelopen vrijdag naar Chamrousse, grofweg gezegd de berg ten westen van Alpe d'Huez. De weersverwachting was tot begin vorige week nog even een heikel punt, maar zoals vaker werd de weerverwachting iedere dag iets beter, met als resultaat uiteindelijk twee bloedhete dagen.

Nadat ik Chamrousse had uitgekozen als etappe heb ik de beklimming natuurlijk helemaal bestudeerd op Google Maps. In eerste instantie werd ik daar niet bijzonder vrolijk van. Bijna de gehele beklimming tussen de bomen met bijna geen bermen en parkeerplaatsen. Ik hield er dus rekening mee dat we ver van de top en wellicht ver van het parcours een plekje zouden vinden. Niets bleek echter minder waar. We kwamen rond drie uur 's middags via een andere weg Chamrousse binnen rijden en konden toen van boven naar beneden het parcours afrijden totdat we een plekje zouden vinden. Dit bleek veel minder ver van de finish dan verwacht. Voor mijn gevoel was het zo'n vijf kilometer onder de top dat er ineens een ruime plek op een soort parkeerstrook vrij was. Meteen de auto geparkeerd en het tentje opgezet. Ruimte genoeg en ook nog mooi vlak.

Boven en onder: de hekken worden geplaatst. Boven tevens de partytent naast ons.
 


Ons ruime plekkie op een verrassend vlakke ondergrond.

Achteraf bleek het zelfs maar twee kilometer van de finish te zijn. Aan het begin van de avond werden tot tien meter voor ons de dranghekken neergezet en 's nacht werd 150 meter verderop het doek voor de laatste twee kilometer geplaatst. Afgaande op de verhalen die ik over Alpe d'Huez had gehoord, viel de drukte dus eigenlijk enorm mee, maar de sfeer was er niet minder om. Mede door onze buurman, die zichzelf tot ceremoniemeester had gebombardeerd en een partytent had opgezet met vier enorme boxen. Tot half drie 's nachts stond het volume vol open, met de boxen op zo'n drie meter van ons tentje. Bram kreeg er weinig van mee en sliep er dwars doorheen. Sven Olav had iets meer moeite om de slaap te vatten, maar slaagde er uiteindelijk toch in. Zelf heb ik met een pintje in de hand nog een poosje naar dansende Noren en Denen zitten kijken, om tegen middernacht in de tent verder te genieten van de muziek. Ik werd net nog even wakker op het moment dat de gendarmerie voorbij kwam om te vertellen dat het mooi was geweest.

Op vrijdag begonnen we met een lekker ontbijtje, waarbij we even geduld moesten hebben tot de koffie en thee gereed waren. Om het water aan de kook te brengen had ik een op houtskool gestookt kookgevalletje meegenomen dat ik thuis in een schuurtje had gevonden. Dat werkte uitstekend, maar ging in het tempo uit het bouwjaar van het apparaatje. Maar ja, we hadden toch tijd zat en konden ons in de tussentijd alweer vermaken met muziek en alle toeristen die de berg op fietsten. Mooi om te zien was ook dat veel fietsers een enorme boost kregen van de muziek op twee kilometer voor de top. Dat bracht net even weer dat extra stukje moraal en de ceremoniemeester werd hiervoor vaak beloond met een high five.


Enthousiastelingen proberen zelf de berg te bedwingen. Aangemoedigd door de ceremoniemeester...

Op zo'n berg gaat de dag snel voorbij. Ook Bram had het geweldig naar zijn zin als niet echte wielerliefhebber. Voor hem is de reclamekaravaan nog steeds het hoogtepunt van een touretappe en in dit geval kwam daar het gezellige uitstapje bij. Hij vermaakte zich dus opperbest en werd meteen al bij aanvang van de karavaan verrast met een bolletjesshirt. Blijkbaar was sponsor Carrefour er alles aan gelegen om iedereen op de laatste klim in een bolletjesshirt te krijgen, want in plaats van het traditionele gooien van shirtjes kreeg iedereen persoonlijk één uitgereikt. Doordat er alleen nog kindermaten over waren, viste ik echter achter het net. Dat dan weer wel. ;)

De bus van Giant Shimano.

Twee jongens blij met hun bolletjestruien.

De tourkaravaan mag natuurlijk niet ontbreken.

Vervolgens kwam de karavaan in rap tempo voorbij en was onze oogst redelijk. Wat je allemaal met het gevangen spul kunt, moeten we het maar niet over hebben, maar het gaat een beetje om de kick om zoveel mogelijk prulletjes te verzamelen. Aan het einde van de reclamekaravaan weet je dat het nog ongeveer een uur duurt voordat de renners voorbij komen en dan voel je overal om je heen de spanning toenemen. Zelf heb ik snel even de tent afgebroken, zodat we na de koers meteen weer op pad konden. Waarbij we overigens het geluk hadden dat we net niet achter de dranghekken terecht waren gekomen, want dan zouden we moeten wachten tot de organisatie de hekken zou hebben verwijderd en zou het nachtwerk worden om thuis te komen.

Het moment was dus bijna daar. Geluiden bereikten ons dat ze op 8 kilometer onder de top zouden zitten, vervolgens op 6 kilometer. Via de Franse tourradio iets verderop hoorden we dat Ten Dam ten aanval trok, maar blijkbaar zat er ook nog weer iets voor en uiteindelijk begrepen we dat Nibali alleen op kop lag. En dan ineens is dat moment daar. De helikopter recht boven ons, steeds meer auto's met tourclaxon's en vervolgens de motoren en auto's met een eenzame renner in het geel er tussenin. Niet ver daarachter twee renners, dan weer twee en dan komen er niet veel later drie man door de bocht met de achterste in een Belkin shirtje. Iets dichterbij zie ik ontegenzeggelijk de baard van Ten Dam. Mooi man, wat gun ik hem dit! Zal Bauke er vlak achter zitten? Yep, als Ten Dam uit zicht is, komt het volgende groepje door de bocht met weer een Belkin-renner. Als je de koers achteraf analyseert blijkt dit groepje met Mollema het overgebleven peloton te zijn. Alles wat ervoor fietst is ontsnapt en alles wat erachter fietst is gelost. Maar goed, daar had ik op dat moment geen weet van en bovendien... who cares?

Het clubje Richie Porte en Steven Kruijswijk.

De meesterknecht van Nibali, Lieuwe Westra.

Perrig Quemeneur

Nibali blijkt tot de finish vol te hebben gehouden, Ten Dam wordt achtste en Mollema schuift een plaatsje op in het klassement ten koste van Richie Porte. Dat is het verdict van Chamrousse, zou De Mart zeggen. Ondertussen blijven er kleine plukjes renners aan ons voorbij trekken, waarbij Bram Tankink bijna het publiek inreed toen hij iemand in een oranje shirt zag. Die zal hij toch wel meer zien, lijkt me, maar misschien dat op dit stukje, waar het even iets minder steil was en het doek van de laatste twee kilometer te zien was, een mooi moment voor de Tank was om even wat grappen en grollen uit te halen, want tien meter verder begon hij met andere supporters te lullen. Het duurde vervolgens nog een flinke tijd alvorens de twee gevormde bussen voorbij kwamen en daar nog weer achter Marcel Kittel met enkele ploegmaats. Met een Cofidis renner net voor de bezemwagen, was zo'n drie kwartier na Nibali ook de laatste renner voorbij.

Vrij vlot konden wij iets later de berg afdalen met slechts een klein beetje oponthoud in de laatste drie kilometer. Vervolgens ging het vlotjes richting Grenoble en daarna Lyon. Via de nieuwe tolweg tussen Lyon en Balbigny waren we rond tienen in Roanne waar deze vader deed wat hij moet doen als hij met zijn beide zonen op stap is: even happen bij de McDo. Het was op dat moment nog 23° en dus konden we heerlijk op het terras nagenieten van ons super gezellige uitstapje. Nog wel even een McFlurry en daarna weer naar huis, waar mama de laatste beklimming voor ons had opgenomen. Snel even spoelen naar het punt waar wij stonden en ja hoor, we waren duidelijk herkenbaar in beeld. Dat wil zeggen, bij de zevende keer het beeld stop zetten zag ik mezelf ineens en ik wist dat de bolletjestrui naast me van Sven Olav moest zijn en dat de mouw daarnaast van Bram  moest zijn...

Wat de jongens en mijzelf betreft is het een begin van een traditie, maar dat hangt er vanaf of het de komende jaren te plannen is. Onder het motto van niets moet en alles mag, zullen we niet nalaten om als de gelegenheid zich voordoet dit uitstapje vaker te doen. Voor 2016 staat er overigens ook al een ander uitstapje in de agenda. Een wedstrijd van Oranje op het EK, oftewel de volgende kleine droom. Als ze in St. Etienne of Lyon spelen, is de wedstrijd snel gekozen en anders moeten we iets verder reizen... 

maandag, februari 17, 2014

Genieten van het vroege voorjaar en het late najaar in Midden-Frankrijk

Vandaag kunnen voor de eerste keer dit jaar een dag noteren die al een beetje het weggestopte lentegevoel voorzichtig tevoorschijn probeert te toveren. Het is niet dat we nog ingesneeuwd zaten of bevroren waren, want we hebben natuurlijk een veel te zachte winter gehad, maar tegelijkertijd ook veel te nat en als het droog en zonnig was, dan was daar toch een iets te gure wind. Maar vandaag is het anders. De zon die schijnt, het is een graadje of 14 en het voelt aangenaam.


Dat doet toch iets met een mens. De voorbode van de lente. Het is natuurlijk een cliché, maar cliché's zijn nu eenmaal cliché's omdat ze waar zijn. Na de donkere herfst- en wintermaanden weer die eerste tekenen van het voorjaar. En dan te bedenken dat ik helemaal niet iemand ben die een hekel heeft aan de herfst en de winter. Als de zomer voorbij is en de avonden weer langer worden, heerlijk bij de houtkachel met een kopje koffie of een lekker glaasje. Daar kan ik ook intens van genieten. Maar die eerste lentedagen… Ja, daar kijk ik toch naar uit als de jaarwisseling weer achter de rug is.

Voor ons is het helemaal mooi meegenomen is dat je juist in de vroege lente in Midden-Frankrijk het verschil met het weer in Nederland het meeste merkt. Gemiddeld is het hier zo’n vier tot vijf graden warmer dan in Noord-Nederland en dat merk je in het vroege voorjaar en in het late najaar. Het verschil tussen vijftien graden en twintig graden (zover zijn we vandaag dus nog niet) voelt vele malen groter dan vijf graden verschil als het gewoon koud is of als het gewoon warm is. En als je dan in de winter net weer een beetje zuurtjes hebt geconstateerd dat het weer in de Auvergne niet bijster veel verschilt met dat in Nederland, dan zijn die eerste voorjaarsdagen extra lekker. Want als je van Nederland naar waar dan ook in Frankrijk verhuist, wil je op z’n minst toch het gevoel hebben van dat Nederlandse kwakkelweer verlost te zijn.

Gelukkig hebben we hier inderdaad beter weer gevonden. Naast mijn liefdesverklaring aan het vroege voorjaar wil ik daarbij nog een liefdesverklaring afgeven en wel aan de maand oktober. Tsjonge, wat ben ik hier in Frankrijk van de maand oktober gaan houden. En niet om dat reeds gememoreerde glaasje bij de houtkachel, want dat is in oktober namelijk nog niet aan de orde. Dat komt zo in de tweede week van november ergens. In oktober is het hier namelijk nog gewoon nazomer. Pak ‘m beet zo’n 22 graden en bijna elke dag een blauwe lucht met een zonnetje. Lekker in de tuin aan het werk of vissen bij ons meertje. In ieder geval nog veel buiten bezig in een ideale temperatuur. En dan in het weekend tussen dat buiten werken door lekker in de zon een kopje koffie. Je hoeft niet voor de zon te vluchten, maar je zoekt hem lekker op.

Jammer alleen dat oktober, hoe lekker ook, gevolgd wordt door de herfst en de winter. En dat is hem nou net het verschil. Pas op, er komt weer een cliché... Die eerste zonnestralen die de lente aankondigen zijn een voorbode van een nieuw jaargetijde met meer zon en meer warmte en meer kleur en fleur en alles wat de lente zo verrukkelijk maakt. Ach ja, het is het aloude liedje over de lente, maar ó zo waar en ó zo lekker…

dinsdag, februari 04, 2014

Jim Beam, Jack Daniel en Johnny Walker waren met z’n drieën aan het vissen

Al wel tien jaar, als het niet langer is, loop ik met het idee om een mop te verzinnen die begint met de zin ‘Jim Beam, Jack Daniel en Johnny Walker waren met z’n drieën aan het vissen’. Ik was, vanaf het moment dat me dit te binnen schoot, ervan overtuigd dat dit een prachtig gegeven voor een mop is. Meer dan tien jaar na het verzinnen van de openingszin van een mop moet ik helaas bekennen dat het me nog nooit gelukt is om er een goeie mop van te maken.

Soms schiet de openingszin me weer eens te binnen en dan probeer ik er een leuke clou bij te bedenken. Ik had al eens bedacht dat één van de drie uit het bootje zou vallen en dat je dan whisky-soda zou krijgen, maar dat vind ik toch niet sterk genoeg. Nee, pure whisky is veel sterker. Kijk, nu komen we al ergens. Zo in combinatie met deze zin er achteraan vind ik het al wel redelijk grappig, maar je kunt natuurlijk geen mop vertellen en dan na afloop zeggen ‘ik vind deze mop niet zo sterk, pure whisky is sterker’.

Misschien kan dat juist weer wel. Het is alleen wel heel erg verwarrend omdat men het niet gewend is. Het zou dus als het ware taboedoorbrekend zijn en dat zou natuurlijk wel weer fantastisch zijn. Maar, waar het op neerkomt is dat ik het dan toch nog steeds niet de steengoeie mop vind die zo’n mooie openingszin verdient. Hij moet nog veel beter kunnen.


En dus zit ik eraan te denken dat ze gaan vissen in een roeibootje op een meer in Schotland en dat zou dan vanzelfsprekend Loch Ness kunnen zijn. Dat één van hen beet heeft en het blijkt Nessie te zijn en dat ze vervolgens in een Schotse pub over hun vangst vertellen en iedereen hen verwijt dat ze te diep in het glaasje hebben gekeken. Mwoah, best een grappig verhaal, maar geen mop.

Er moet een knaller van een clou inzitten of misschien een flauwe clou maar dan wel een heel lang verhaal dat verwachtingen opwekt en dat hilarisch is om naar te luisteren. In dat laatste geval zou het bij uitstek geschikt zijn om te vertellen tijdens het borrelen. Dan zouden er al een paar goede moppen verteld moeten zijn en alleen al het gegeven dat iemand begint met de zin ‘Jim Beam, Jack Daniel en Johnny Walker waren met z’n drieën aan het vissen’ zou dan al gelach moeten opleveren. Dan zou er niet eens een clou bij hoeven en is het gewoon klaar met die ene zin.

Maar ja, ik herinner me een spelletje dat we als kind wel eens op verjaardagen deden en dat tegenwoordig ook wel eens op TV voorbijkomt, waarbij iemand iets in het oor van zijn buurman of buurvrouw moet fluisteren en die weer in het oor van de volgende en dat de laatste dan moest vertellen wat de eerste gezegd had. Daar klopt nooit ene biet van. Zie het dus maar voor elkaar te krijgen om een mop de wereld in te sturen en erbij te vertellen dat je hem alleen kunt vertellen na een paar goeie borrels en na een paar andere echt sterke moppen. Dat zal bij de eerste twee die hem verder vertellen wellicht nog lukken, maar dan houdt het snel op en dan heb je straks twee blondjes bij de Lidl, waarvan de ene tegen de andere zegt ‘Jim Beam, Jack Daniel en Johnny Walker waren met z’n drieën aan het vissen’ en dat die andere dan zegt ‘nou en’ en dat die eerste weer zegt ‘dat was een mop’ en dat die tweede zegt ‘nou dat vind ik geen mop, kan er niet om lachen’. Een beetje Edgar van Debiteuren-Crediteuren die een mop van Jos wil navertellen.

Nee, het moet meer zijn. Dat Jack Daniel op een gegeven moment Johnny Walker per ongeluk met een roeispaan tegen de kop slaat en dat Walker zegt ‘Die Jack Daniel, daar krijg je alleen maar koppijn van’, vind ik nog steeds niet sterk genoeg. En een mop is zo slecht als de zwakste episode, dus om hetgeen ik tot nu toe gevonden heb te combineren wordt ook niet wat. Dat er dus één overboord slaat, dat er één Nessie aan de haak slaat en dat er één de ander voor de kop slaat met een roeispaan. Misschien dat die gast van Daniel dan Nessie wel voor de kop kan slaan, dat het daar iets leuker van wordt. Nee, het is hem nog steeds niet...


Voorlopig ben ik dus nog steeds niet veel verder en gezien het feit dat ik die openingszin al meer dan tien jaar geleden bedacht heb zal het er misschien ook wel nooit van komen. Misschien kan ik er dan in ieder geval nog wel een keer een leuk verhaaltje over schrijven. Als als iemand zich geroepen voelt het op te pakken, dan ben ik graag de eerste die het resultaat hoort. Of wellicht heeft iemand suggesties. In dat geval, schiet maar!  

maandag, januari 27, 2014

Komt die wissseeellll

Met de Olympische Winterspelen voor de deur moest ik even terugdenken aan vier jaar geleden. Die fatale wissel van Sven Kramer op de tien kilometer. Niet zozeer vanwege het sportieve aspect, maar vanwege het commentaar dat erbij gegeven had kunnen worden...

Ik had enkele jaren geleden namelijk een collega die de website verzorgde van zijn voetbalclub. Op de site had hij een gigantische lijst geplaatst met uitspraken die Hugo Walker zou kunnen doen als hij commentaar zou geven bij biljarten (komt die caramboooool...), zwemmen, schaatsen (komt dat startschooooot...), atletiek en weet ik wat voor sporten allemaal nog meer. Ik zat even te mijmeren hoe het commentaar van Hugo was geweest bij de wissel van Kramer in Vancouver. "Ik zou wisselen als ik hem was. Komt die wisseeeeel... Nee, komt ie niet. Hij gaat weer naar binnen. Lijkt me persoonlijk niet verstandig. Dat zou wel een diskwalificatie kunnen worden. Wat zeg ik, dat wordt diskwalificatie. Persoonlijk vind ik dat jammer. Kramer is toch een jongen die hier maar zo het goud had kunnen pakken. Het zou mij niet verbazen als hij hier alsnog de snelste tijd rijdt. Wat zeg ik. Kramer rijdt hier gewoon de snelste tijd. Daar heeft ie alleen niets meer aan. Als ik Kramer was zou ik nou balen als een stekker. Wat zeg ik. Hij baalt als een stekker. Hij gaat zijn bril weggooien. Komt die woooooorp...Vind het persoonlijk toch jammer voor zo'n jongen. Ik had het hem wel gegund. Het goud gaat gewoon nu naar de Koreaan Lee. En dat is toch een verrassing. Helemaal ongelukkig was hij natuurlijk niet. De diskwalificatie van Kramer heeft hem hem toch enigszins in de kaart gespeeld. Het zou mij niet verbazen als Bob de Jong nu een plaatsje door zou schuiven en het brons pakt. En inderdaad, De Jong schuift een plaatsje door en pakt het brons. Nou dat is dan toch nog een succesje voor Nederland."

Nu ik hier ineens zo over nadenk hoor ik ineens Evert ten Napel. "Kramer die rijdt hier natuurlijk een geweldige tien kilometer. Die gaat hem gewoon winnen. Daar kun je vergif op innemen. Wat een geweldige schaatser is dit toch. Sven Kramer uit Oudeschoot. Ja, hier is echt geen kruit tegen gewassen. Dan kun je Bob de Jong heten en regerend Olympisch kampioen zijn, dan kun je Havard Bökko heten en dan kan je trainer heel hard roepen dat je Kramer kunt verslaan of je kunt Lee heten en de snelste tijd tot nu toe hebben gereden. Tegen deze Kramer is niet te schaatsen. Dan moet er al een wonder gebeuren wil hij deze tien kilometer niet gewoon winnen. Dan moet er al vogelpoep op het ijs liggen, zoals Hilbert van der Duim ooit overkwam. Van der Duim, een groot kampioen uit de jaren tachtig. Wereld- en Europees kampioen allround en zelfs nog een keer derde op een WK sprint. Nou, dan kun je wat hoor. Die was van dezelfde generatie als Sven's vader Yep. Die werd nog bijna een keer Europees kampioen op de Uithof in Den Haag. Maar werd toen dwars gezeten door de weergoden. De wind dwarsboomde een bijna zekere titel. Maar daar heeft Sven geen last van. Die rijdt hier op een overdekte baan in Richmond, Canada. Canada was trouwens het eerste land waar tijdens de Olympische winterspelen overdekt geschaatst werd. Op die onvoorstelbaar snelle Olympic Oval in Galgary in 1988. Dat waren de spelen van Jan Ykema, die toen zomaar ineens het zilver won op de 500 meter en natuurlijk van Yvonne van Gennip. Drie keer goud in een tijd dat het damesschaatsen nog gedomineerd werd door de Oostduitse vrouwen. Karin Enke, die na haar trouwen Karin Kania ging heten en Gabi Schoenbrunn, met die typische Oostduitse stijl. Bijna met de neus op het ijs en de hakken in de lucht. Tegenwoordig is dat niet meer denkbaar. Dat kan ook helemaal niet meer met de klapschaats. Dat verdwijnt volledig het effect van het klapmechanisme. Maar die Oostduitse vrouwen, die zouden daar gewoon het goud ophalen in Galgary. Maar toe was daar ineens die dekselse Yvonne van Gennip uit Haarlem die maar liefst drie keer zegevierde. Iets dat Kramer ook van plan is. En ik kan me niet voorstellen wie hem daar vanaf moet brengen. Hij is nu op weg naar zijn tweede goud en met de ploegenachtervolging is er in al die jaren dat het bestaat nog nooit een land geweest dat ook maar in de buurt van Nederland kon komen. Ja, Italië vier jaar geleden in Turijn. Maar toen vielen de Nederlanders in de halve finale, weet u nog? Alleen een zelfde scenario als in Turijn kan nog roet in het eten gooien. Helemaal na de fenomenale 1500 meter van Mark Tuitert. Die is in topvorm en blaakt van het zelfvertrouwen. Daar had Kramer nog geen eens rekening mee gehouden, om een Tuitert in deze vorm in zijn ploeg te hebben. Maar dat heeft hij wel! En met het aanstormende talent Blokhuizen erbij is deze ploeg misschien nog wel sterker dan de vooraf bedachte ploeg met Olde Heuvel en Wennemars en Verheijen. Maar deze schaatsers uit de TVM-stal wisten zich niet te plaatsen voor Vancouver en dus moest er een nieuwe ploeg geformeerd worden. Die heeft nu natuurlijk nauwelijks kunnen trainen. Maar met zoveel klasse en in deze vorm mag dat niets uitmaken. Het zou een schande zijn als Nederland met de ploegenachtervolging zaterdag niet gewoon het goud ophaalt. Net zo als het eigenlijk een schande zou zijn als Kramer hier vanavond niet gewoon het goud op de tien kilometer pakt. Maar die schande zal hem en ons bespaard blijven, want Kramer is nu al drie seconden sneller dan de Koreaan Lee. En die gaat echt niet instorten hoor, neemt u dat maar van mij aan. Die heeft de tien kilometer gedomineerd de laatste jaren en toen reed hij vaak niet eens op volle kracht. Want dat moet hier vanavond gebeuren. Dat had ie allang bedacht met Gerard Kemkers, die met de gouden medaille van Wüst een mooi cadeautje kreeg en uiteindelijk toch nog kan terugzien op een geslaagd seizoen. Want wat had TVM nou eigenlijk gepresteerd buiten Kramer om. Ja, dan kun je wel zeggen dat hij pech heeft gehad met de knie van Olde Heuvel en dat Wennemars en Verheijen misschien hun tijd gehad hebben, maar excuses tellen niet in de topsport. Daar weet Kemkers alles van. Je wordt afgerekend op resultaat en met het onverwachte goud van Wüst is het voor Kemkers allemaal nog goed gekomen. En nu is hij druk bezig om Kramer naar zijn tweede gouden medaille te coachen. En het is natuurlijk het natuurtalent Kramer die het moet doen, maar als er geen chemie is tussen sporter en coach, dan kun je nog zoveel talent hebben, dan komt het er toch niet helemaal uit. En daarom is Kramer ook maar wat blij met zijn coach die een grote bijdrage levert aan zijn successen. Kijk hem daar fanatiek staan coachen. "Naar binnen, naar binnen", roept hij tegen Kramer. Nou, dat weet een sporter zelf donders goed, hoe hij moet wisselen, maar het geeft aan dat Kemkers als het ware de race gewoon met Kramer meerijdt. Maar wat gebeurt er nou? Kemkers stuurt Kramer naar binnen en Kramer gehoorzaamt, maar moest dat eigenlijk wel? Wat is hier wel niet aan de hand. Kramer komt van binnen en wil gewoon zoals het hoort naar buiten, maar Kemkers stuurt hem naar binnen. Hoe kan dit? Tsjonge, jonge, dit is een drama en niet zo'n kleintje ook. Dit betekent diskwalificatie voor Kramer, wat ik je brom. Daar kun je vergif op innemen. Hoe heeft dit in godsnaam kunnen gebeuren. Gerard Kemkers, die altijd alles onder controle heeft, stuurt Kramer gewoon de verkeerde bocht in. Wat een drama. Daar gaat je zo zeker lijkende gouden medaille Sven. En dan gaat de Koreaan Lee hier het goud winnen op de tien kilometer. Dat is misschien nog wel een grotere sensatie dan de diskwalificatie van Kramer. Want wie had er voor de Spelen nou helemaal van hem gehoord. Niemand toch. Ja, de mensen in de shorttrackwereled, want daar was hij eerst actief. Maar in het langebaanschaatsen was het een volkomen onbekende. En dan haalt ie maar zo zilver en goud. Ja, dat is een regelrechte sensatie. Dat had hij ook zelf niet bedacht, neemt u dat maar van mij aan. Wat een knotsgekke en voor Nederland dramatische ontknoping op deze tien kilometer. Ik ben benieuwd wat we er in de studio van zeggen."


Ja, wat zullen we daar van zeggen Evert. Want wij hebben verloren op een hele pijnlijke manier en wij zijn daar niet blij mee. Mag ik zeggen dat niemand met dit scenario ooit rekening had gehouden. Dat mag ik. Wat een onvoorstelbare schaatsavond. De Zuid-Koreaan Lee wint de Olympische tien kilometer en Sven Kramer wordt gediskwalificeerd. Dat is het verdict van Vancouver.

maandag, januari 20, 2014

"Meerties en zandweggeties"

Ik was en ben geen kunstenaar en zeker ook geen tekenaar. Had bijvoorbeeld moeite om uit de losse pols twee keer hetzelfde te tekenen en leverde op school steevast scheve tekeningen in, waar het grootste deel van mijn klasgenoten symmetrische exemplaren inleverde. Er er zat altijd wel iemand bij met een bovengemiddeld talent en daar kon ik alleen maar bewonderend naar kijken.

Er was één tafereel dat ik wel redelijk kon weergeven. Dat was een meertje met riet eromheen, met eventueel een vissteiger en een boerderijtje erbij. Een leuk landelijk tafereeltje dat me aansprak. En doordat het me aansprak, kon ik er blijkbaar iets meer gevoel in leggen, waardoor het resulaat voor mijn doen niet slecht was. En dan krijg je euforie en versterkt alles elkaar en begint het er bijna nog een beetje op te lijken ook... Niet dat ik alleen nog maar meertjes met boerderijtjes tekende, maar ik kan me nog wel herinneren dat ik er in het verleden meerdere getekend heb. Net als Knudde-figuurtjes. Ook daar had ik me een beetje in gespecialiseerd, maar dat geheel terzijde.

Wat ik me laatst plotseling besefte, is het volgende: ik woon sinds bijna drie jaar in een oude verbouwde boerderij in Frankrijk met een eigen meertje met riet eromheen. Als je via het onverharde sintelpad naar ons huis rijdt, kom je op het meertje aanrijden en zie je een meertje met op de achtergrond een boerderij. Ik was dus eigenlijk, zonder het te weten, steeds bezig mijn eigen toekomst te tekenen. O hack, wat eng. Ach, valt mee. De interesse was blijkbaar reeds aanwezig. Dit heeft zich in een vroeg stadium geuit in tekeningen en veel later in een woningkeuze. Komt geen helderziende of ander medium aan te pas.

Eigenlijk was de interesse nog breder en ook dit heeft zich vertaald naar de huidige situatie. Ik ben namelijk gek op zandweggetjes. Ook die zijn er in de nabije omgeving van het Franse platteland te kust en te keur. En dan kom je ook nog vaak wel een klein riviertje of beekje tegen. Als het dan voorjaar is en alles in bloei staat en kleurt en geurt, dan is het zo heerlijk om er lekker met de honden te wandelen.

Iets anders wat leuk is aan zandweggetjes, is de naam ietwat verbasteren. In het Drents wordt een weggetje een weggien genoemd en een paadje een padtien. Ik hield dus van zandweggies of zandpadties. Da's dan weer meervoud, nog niks geks. Ik had het echter altijd over zandweggeties. Da's wel gek en bestaat ook niet. Maar ik had het zo bedacht en ik wist op een bepaald moment niet eens meer dat het woord niet bestond. Ik gebruik het ook voor landweggetjes. En ondanks dat het een eigen brouwsel is, heeft het voor mijzelf wel degelijk betekenis. Want een weggetie(n) is een klein idyllisch weggetje of paadje met een mooie nostalgishce uitstraling. Het is veel meer dan alleen een simpel weggetje.